Gempemolen en 1914-1918

Al jarenlang ben ik op zoek naar de voetsporen van mijn voorvaderen tijdens de Groote Oorlog van 14-18...

Ondertussen verzamelde ik al zoveel materiaal en weetjes dat het zonde zou zijn er niets mee te doen. Vandaar dat we sinds onze renovatie van augustus 2025 een themakamer hebben ingericht, ter ere van mijn overgrootvader Elias en zijn oudste broer Remi-Kamiel.

Mijn moeder is West-Vlaams. Mijn vader is een Limburger. Beide zijn ze in Leuven komen studeren en 'blijven plakken'. Vandaar dat mijn broers en ikzelf rasechte Brabanders zijn met roots in West-Vlaanderen en Limburg.

In deze ruimte ("de goei kamer") vind je enerzijds een heleboel foto's van onze West-Vlaamse familietak tijdens die periode, anderzijds ook wat militaria.

Omdat ik bij mijn eigen kinderen ook zie dat ze op school nog bitter weinig duiding krijgen over deze donkere periode in onze geschiedenis zie ik het een beetje als 'mijn taak' om er mee voor te zorgen dat we dit niet vergeten... 

Hieronder wat duiding bij 'ons verhaal', en het verloop van de oorlog 14-18. Opgelet: deze pagina is constant 'in beweging' en ik vul aan/bij naargelang ik meer zaken ontdek of tijd kan maken om de pagina bij te werken.

Veel leesplezier, ik hoop dat ik u kan boeien, zodat we nooit vergeten wat onze voorvaderen hebben gedaan...

Hans

Alles begint bij een familiefoto uit 1915, waarop mijn bed-overgrootouders prijken, met hun 3 zonen. 

Onderaan Eduard (°1858) en Barbara (°1864), bovenaan links: mijn overgrootvader Elias (°1897), rechts: zijn oudste broer Remi-Kamiel (°1893)  (reeds in uniform) en in het midden hun jongste broer Achiel (°1902) 

Voor de oorlog begon was vader Eduard (°1858 +1925) een thuiswever die iedere dag te voet met een kruiwagen het geweven goed ging verkopen in Kortrijk. Moeder Barbara werkte, zoals veel vrouwen, bij de boer. En Elias ging al vroeg mee. Het gezin woonde afwisselend in Dadizele en Ledegem. Als er geen geld meer was om de huur te betalen (vader dronk al eens graag zijn loon erdoor) verhuisde het gezin naar Ledegem en als het financieel weer wat moeilijker werd in Ledegem verhuisden ze terug naar Dadizele.

Remi-Kamiel was een robuuste, stevige kerel en vervulde sinds juli 1913 zijn legerdienst, die toen verplicht was vanaf 20 jaar. Normaal gezien voor 20 maanden. Hij zou 9 jaar later naar huis komen... Later meer hierover. Hij was ingedeeld bij het 2e Regiment Jagers te Voet (Infanterie), gekazerneerd in Mons (Bergen).

Foto hierboven: Remi-Kamiel (rechts) en zijn vriend Arsène. 2e Jagers te Voet. Deze foto werd genomen in het Kamp van Beverloo, waar het Regiment op manoeuvers was. Datum juni 1914, enkele maanden voor de hel losbarstte... Het is de voorkant van een postkaart, die ik in mijn bezit heb.

Over bovenstaande uniformen kunnen we kwijt dat ze allesbehalve praktisch te noemen waren. De zware en dan nog eens wollen donkerblauwe overjas gold als standaard voor de infanterist, zowel winter als zomer. 

Ook de grijze en anderskleurige broeken van onze troepen waren uit zware wol vervaardigd. Het mocht dan wel warm zijn, maar door de gebruikte stof was de kleding nauwelijks droog te krijgen. Denkend aan de liters zweet, een val in een gracht, een snelle wasbeurt...

De manschappen die een Sjako op het hoofd kregen (hoofddeksel zoals op de foto hierboven) aangemeten waren het hardst te betreuren. De zwarte pet glom onder de zonnestralen en liet niets van vocht naar buiten of binnen. 

Elias (mijn overgrootvader, rechts boven op de familiefoto) was op dat moment 16 jaar, te jong voor de legerdienst dus. Achiel was nog maar 11 jaar..

Duiding over de begindagen van de Eerste Wereldoorlog in ons land.

Op 31 juli 1914 kondigt Koning Albert 1 de algemene mobilisatie af. Remi-Kamiel wordt uiteraard mee gemobiliseerd, van afzwaaien was geen sprake meer.

Bij de mobilisatie werd het regiment onderdeel van de 5e Legerdivisie. Samen met het 5e Jagers te Voet vormde het 2e de 16e Gemengde Brigade.

Augustus 1914

Op 3 augustus werd de 16e gemengde brigade, waaronder dus het 2e Jagers te Voet, per spoor naar de Gete (Getelinie) gestuurd, en kwamen terecht in Geldenaken.

Op 4 augustus 1914 verklaarden de Duitsers België de oorlog en vielen ons land binnen.
Eerst vielen de Duitsers de forten van Luik aan om van daaruit Limburg en het oosten van Brabant binnen te vallen.

Miljoenen mensen slaan op de vlucht voor het oorlogsgeweld. 

Zo ook Eduard, Barbara en hun 2 jongste zonen. 

Remi-Kamiel en zijn strijdmakkers waren ondertussen aangekomen aan de Getelinie. Dit was een Belgische verdedigingslijn tussen Tienen en Sint-Truiden, langs de rivier de Gete (vooral de Kleine Gete), met als doel de opmars van het Duitse leger. Men zag al in dat de forten van Luik geen stand zouden houden. Doel was dus vooral 'tijd winnen'.

Vanaf 5 augustus verbleef Koning Albert met zijn legerstaf in het Leuvense stadhuis.

Op 12 augustus 1914 vindt de Slag bij Halen plaats waarbij de Duitse Cavalleriedivisies de Getelinie proberen te doorbreken. Er vallen langs beide zijden enorme verliezen, toch moeten de Duitsers het onderspit delven.

Op 16 augustus ontving een compagnie van het 2e regiment Jagers te voet de “vuurdoop” te Geldenaken (Jodoigne). Diezelfde dag vallen dan uiteindelijk inderdaad de laatste forten van Luik na dagenlange beschietingen en de druk op de Getelinie is merkelijk voelbaar. Het Belgisch leger plande een geleidelijke maar algemene terugtocht naar Antwerpen. 

Op 18 augustus werd de Getestelling op verschillende plaatsen doorbroken, waarbij onder andere Halen en Diest werden ingenomen. Vooral in Tienen kregen de Belgische soldaten het serieus te verduren. Ook Leuven lag in het vizier van de Duitsers.

19 augustus was een zware dag. 's Ochtends verliet de Koning Leuven en verplaatste zijn hoofdkwartier naar Mechelen.

Toen de Belgische achterhoede opnieuw hardnekkig tegenstand bood, gingen de Duitsers over tot vreselijke vergeldingsmaatregelen, waarbij zowel burgers als krijgsgevangen militairen niet werden gespaard.

Aarschot

In Aarschot gingen bijna 400 huizen in vlammen op en naar schatting 170 burgers kwamen om.

Aanleiding tot deze slachtpartij was de dood van een Duitse kolonel, die overigens mogelijk door eigen kogels was getroffen. De invallers duidden de zoon van de burgemeester aan als dader.

Eerst werden de burgemeester, zijn broer en zijn zoon doodgeschoten voor al het volk. De soldaten verplichtten de mensen op de Grote Markt te komen. Daar werden mannen en vrouwen gescheiden. Vooral de jongemannen werden met hun handen samengebonden en doodgeschoten. De andere mannen en vrouwen mochten vluchten. Vele huizen werden in brand gestoken, de kerk werd gans verwoest.

Ook op 19 augustus 1914 leerden ook Attenrode, Linden en Lubbeek de gruwel van de oorlog kennen. Daar vielen zeker 47 burgerslachtoffers.

Ook in de wijde omgeving raasde de Duitse terreur dagenlang door dorpen en stadjes als Schaffen, Tremelo en Diest.

Tegen de avond was Leuven in Duitse handen.

Koning Albert was ondertussen in Mechelen maar de legerleiding besefte dat de posities aan de Dijle werden omzeild door de vijandelijk rechtervleugel en de staf gelastte een verdere terugtocht naar de vesting Antwerpen.

Antwerpen was strategisch aantrekkelijk als verzamel‑ en bevoorradingspunt en had de fortengordel waarmee België hoopte om de Duitse opmars te vertragen of af te schermen.

September 1914

Ook Remi-Kamiel kwam met het 2e Regiment Jagers te Voet in Antwerpen terecht en werd mee ingezet bij de zogenaamde 'Uitvallen vanuit Antwerpen', ook wel 'sorties' genoemd. Dit zijn kortdurende aanvallen of verkenningsacties die vanuit een verdedigingspositie worden uitgevoerd, waarbij het de bedoeling was de Duitse belegering te doorbreken of te verzwakken, patrouilles te sturen om de vijand te lokaliseren en mogelijk Duitse aanvoerlijnen aan te vallen. 

Deze uitvallen gingen soms zelfs tot in de buurt van Leuven. De verliezen waren zwaar.

Vanaf eind september begonnen de Duitse troepen de fortengordel rond Antwerpen te belegeren. 

De eerste Duitse aanval op Antwerpen in 1914 begon op 28 september waarbij ze de forten bestookten met zware artillerie. Dit was het begin van de Slag om Antwerpen

Oktober 1914

Op 7 oktober verliet de Koning Antwerpen en vestigde zijn hoofdkwartier in Veurne en De Panne. Ook Remi-Kamiel en zijn Regiment alsook andere eenheden werden verplaatst naar de Ijzerstreek.

Antwerpen valt op 10 oktober 1914. 

Na een bewegingsoorlog van ongeveer drie maanden (waarbij het Belgisch leger zich vooral terugtrok omdat het niet op kon tegen de Duitse overmacht) volgde op 18 oktober 1914 de zware slag aan de IJzer, waarbij de Belgen ternauwernood stand konden houden.

Het 2e Regiment Jagers was tijdens de Slag aan de IJzer vooral actief in de regio Diksmuide en Stuyvekenskerke.

Wat we moeten beseffen...

We moeten beseffen dat in de eerste 3 maanden van de oorlog meer dan 60% van ons leger was gesneuveld...

Op 23 oktober raakte Remi Kamiel gewond in Pervijze, een dorp dat zeer dicht aan de Belgische frontlinie langs de IJzer lag. Het dorp en de spoorwegbedding waren strategisch belangrijk. In militaire journaals vind ik terug dat tussen 22 en 24 oktober 1914 de gevechten heel intensief waren in en rond Pervijze: zwaar artillerievuur, herhaaldelijke Duitse aanvallen om door te breken, en Belgische verdediging die flink onder druk stond.

Op 23 oktober specifiek probeerden de Duitsers om door te breken langs de Belgische frontlijn bij de IJzer, inclusief in de sector rond Pervijze en Schoorbakke. De Belgische verdedigers werden zwaar onder vuur genomen, en het bruggenhoofd bij Schoorbakkebrug zat zwaar in de problemen omdat het onder vuur genomen werd  uit meerdere richtingen, waardoor de verdediging op bepaalde punten teruggetrokken moest worden. 

Er waren pogingen om stand te houden tussen Schoorbakke en Stuivekenskerke, en in ieder geval werd het bruggenhoofd door de Belgen vernietigd om te vermijden dat het in Duitse handen kwam. Daarna moest men zich hergroeperen achter sterkere lijnen zoals de spoorwegbedding.

In de nacht van 29 op 30 oktober 1914 werd de IJzervlakte onder water gezet. Een dag later, op 31 oktober 1914, was de slag gestreden.

De bewegingsoorlog was voorbij, de stellingenoorlog, die duurde tot 1918, kon beginnen.

Deze stellingenoorlog sproot voort uit het feit dat koning Albert 1 terecht koppig en halsstarrig vasthield aan zijn grondwettelijke eed waarin stond dat hij de onafhankelijkheid van het Belgische grondgebied zou vrijwaren. Hij wou er dus alles aan doen om een stuk van het grondgebied te behouden.

Remi-Kamiel werd geëvacueerd naar een hospitaal in Trouville, een badstad in Frankrijk, vlakbij Deauville.

Toen de oorlog uitbrak in 1914, mobiliseerden de Franse autoriteiten snel voorzieningen voor de opvang van gewonden. In kustplaatsen als Trouville en Deauville werden hotels, casino’s en grote villa’s ingeschakeld als tijdelijke ziekenhuizen of opvangcentra voor gewonde soldaten.

Het idee was dat deze gebouwen vaak veel kamers hadden, goede infrastructuur (water, verwarming, etc.), en bereikbaar waren via de kustlijnen of spoorwegen.

December 1914

Na een lange zwerftocht kwamen mijn bedovergrootouders Eduard en Barbara, samen met hun 2 jongste zonen Elias (mijn overgrootvader) en Achiel terecht in de haven van Calais, waar ze op een pakboot werden gezet, samen met honderden lotgenoten, om zo in La Rochelle toe te komen.
Belangrijk (en cruciaal) weetje: op deze boot leerde Elias mijn overgrootmoeder Julia kennen. De families blijven samen na aankomst in La Rochelle en de liefde werd groter...

Foto van de 'Paquebot Malte', waarmee mijn familie van Calais naar La Rochelle werd gebracht.

De archieven van de stad La Rochelle leren ons dat onze familie aan wal is gegaan zijn in La Pallice / La Rochelle en werden daar ingeschreven in de registers.

01.12.1914 Edouard en Barbara Sophie Sioen-Pattyn, Elias (17) en Achille (12).

Januari 1915

In zijn militair dossier vond ik echter niet terug hoe Remi-Kamiel geblesseerd raakte, maar op 20 januari 1915 was hij terug bij zijn eenheid aan het front.

Ondertussen in La Rochelle

Foto van Elias, mijn overgrootvader. Foto genomen in La Rochelle ergens in 1915

November 1915

Op 21 november 1915 werd Elias 18 jaar... Tijdens de oorlog werden de Belgische vluchtelingen in Frankrijk opgeroepen om soldaat te zijn. Zo ook mijn overgrootvader Elias. 

Juni 1916

Op 26 juni 1916 meldde hij zich aan in het opleidingskamp van Parigné-l'Evêque (een onderdeel van het kamp van Auvours) Daar blijft hij tot december.

De opleidingskampen in Frankrijk zijn opgericht om rekruten van een elementaire soldatenopleiding te voorzien. Men leerde omgaan met het geweer, het vechten met de bajonet en het soldatenleven.

Foto: Mijn overgrootvader Elias in Parigné-l'Evêque, n het 'vaalwitte' uniform en tondeuse in de hand (deze tondeuse kan u bezichtingen in de Gempemolen....)

De soldaten in opleiding liepen soms weken in burgerkledij maar werden later standaard voorzien van een soort vaalwitte uniformen. Nadien werd dat een blauw uniform, met de zogenaamde 'ijzerkepie'.

Foto: mijn overgrootvader Elias in het opleidingskamp Van Perigny Leveque in 1916, dit keer met blauw uniform, grijze broek en de befaamde 'ijzerkepie'.Foto: uiterst rechts: mijn overgrootvader Elias tijdens de opleiding.

Ook deze blauwe uniformen waren achterhaald... De donkere kleur van het uniform was verouderd en tactisch zeer slecht tegenover de Duitse camouflagepakken.

December 1916

In december 1916 werd Elias naar Calais gestuurd, naar het depot van de Cavalerie, en ingelijfd bij de Karabiniers-Wielrijders, waar hij een nieuwe opleiding krijgt tot maart 1917.

Foto vermoedelijk tussen januari en maart 1917: Mijn overgrootmoeder Julia en overgrootvader Elias in 1917, tijdens een 'repos' in La Rochelle. Elias draagt hier het uniform van de Karabiniers Wielrijders. Je ziet duidelijk een fietswiel op de kraagspiegel en een '1' (van 1e Bataljon) op de schouder.

Maart 1917

In maart 1917 wordt Elias naar het front gestuurd, waar hij op 18 maart 1918 gewond geraakt bij 'De tegenaanval op Reigersvliet', maar hij blijft aan het front en wordt daar verzorgd.

Oktober 1917

Op 16 oktober raakt Elias weer gewond, dit keer door een gasaanval en uit zijn militair dossier weten we dat hij wordt geëvacueerd naar Calais tot december 1918.

Op 27 oktober 1917 schrijft Elias aan zijn teergeliefde Julia. De kaart wordt verstuurd vanuit 'Rodelinghem'. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was het gebruikelijk dat gewonde soldaten eerst naar een voorwaartse hulppost / chirurgische post werden gebracht, vaak dichtbij het front. Daarna werden ze naar grotere hospitalen of “lazarettes” overgebracht.

Vooral de laaste twee zinnen ontroeren me elke keer als ik ze lees...
"Nu aanvaard mijne beste groeten van uwen toegeneegen vriend die zoo naar U verlangt. Nu slaap wel en droomt ook geestig tot morgen. Uwen Elias Sioen."

De voorkant van de postkaart die Elias aan Julia stuurde... Ieper in de vlammen...


-wordt vervolgd-

keyboard_arrow_up

{{ popup_title }}

{{ popup_close_text }}

x